In de jaren na 1945 konden de verouderde trams de toenemende concurrentie met de auto niet meer aan. Het wagenpark moest grondig gemoderniseerd worden. Een Belgische constructeur kreeg omstreeks 1950 een eerste bestelling van zogenaamde “PCC-rijtuigen”. Die “PCC-rijtuigen” waren het resultaat van een grondige studie uitgevoerd door Amerikaanse tramnetten en constructeurs. Dit tramtype was snel, comfortabel en niet al te duur. In totaal werden er tussen 1952 en 1971 maar liefst 172 “enkele PCC-rijtuigen” in dienst genomen op het Brusselse tramnet.