In 1950 en 1951 werden 416 aanhangwagens (die tussen 1927 en 1931 waren gebouwd) geüniformiseerd om tot een homogeen konvooi te komen met de zogenaamde “standaardmotorwagens”. De klassieke configuratie van de vooroorlogse voertuigen (vrije toegang via de platformen aan de uiteinden) werd vervangen door een ingang en een uitgebreid platform vooraan, een uitgang in het midden en een compartiment achteraan. Aan de ingang werden pneumatische deuren geïnstalleerd en voor de ontvanger werd een vaste post voorzien.